Onder de oppervlakte van het scherm

Ons dagelijks leven raakt steeds verder doordrongen van algoritmen. Sleep trackers bepalen wanneer we het beste wakker gemaakt kunnen worden, wat we lezen en zien wordt gefilterd op basis van ons dataprofiel en ondertussen wordt meer dan de helft van alle financiële transacties uitgevoerd door bots. Steeds meer processen worden geautomatiseerd en efficiënter. Hoewel we ons bewust zijn van het effect van deze processen, hebben we weinig zicht op wat ook wel ‘the subterranean’ wordt genoemd: de digitale landschappen van complexe netwerken en algoritmen die deze processen vormgeven. Volgens Bruno Latour streeft technologie er bij uitstek naar om zich te verbergen, te vermommen en onzichtbaar te worden.1 Maar soms zijn kunstenaars in staat ons een blik te bieden op hoe technologie en algoritmes zich gedragen en hoe ze opereren, bijvoorbeeld door juist ‘menselijke eigenschappen’ aan algoritmes toe te kennen.

A Superstitious Fund (2012) van Shing Tat Chung is een fictieve non-profit organisatie (een fonds) gebaseerd op een robot die handelt op basis van bijgeloof. De bot vermijdt bijvoorbeeld altijd het nummer 13 en voert geen transacties uit tijdens volle maan. Zoals mensen zoeken naar patronen die hen een illusie van controle geven, zo genereert de robot op basis van voltooide transacties een algoritmisch bijgeloof dat zich steeds verder ontwikkelt. Een ander generatief werk is Every User (2014) van Matthew Plummer- Fernandez2: een autonoom twitter profiel dat één voor één elke bestaande twitter gebruiker volgt, in de volgorde van het twitter ID nummer. Het is een archief van het archief, dat ons herinnert aan de principes van digitale infrastructuren en aan het feit dat we als gebruikers slechts een nummer zijn in een gigantische database.

In de video installatie Simulacra (2014) van Karina Smigla-Bobinski tonen beeldschermen een fel wit licht, maar als je met een vergrootglas kijkt zie je delen van een lichaam – handen, voeten, haren – verschijnen en herken je iemand die zwemt in een melkachtige vloeistof. Zonder het vergrootglas zie je alleen een lege tank, terwijl de persoon altijd aanwezig is in de pixels van de monitoren. Het werk levert een heel ruimtelijke ervaring op en speelt met onze perceptie en de manier waarop we beeldschermen begrijpen.3

Door ‘scripts’ te lezen, deconstrueren en manipuleren, herprogrammeren kunstenaars de software die anders verborgen blijft en laten ze zien dat er alternatieve mogelijkheden zijn om technieken, algoritmes en andere digitale tools te gebruiken. Volgens filosoof Nicholas Bourriaud fungeren kunstwerken op die manier soms als een postproductie van het alledaagse leven, door een extra filter of laag te creëren waardoor we bestaande situaties vanuit een ander perspectief kunnen bekijken.4

Kunstenaars als Shing Tat Chung, Matthew Plummer-Fernandez en Karina Smigla-Bobinski zetten heel bewust digitale instrumenten in om nieuwe scripts te creëren. Tegelijkertijd bieden ze ons tools om de digitalesubterranean landschappen die zich achter onze schermen bevinden zichtbaar en navigeerbaar te maken. [S]

1 Latour, Bruno. An Inquiry into Modes of Existence. Cambridge: Harvard University Press, 2013: 217.

2 Matthew Plummer-Fernandez deelt zijn onderzoek op Algopop, een populaire Tumblr waarop hij voorbeelden verzamelt van alledaagse praktijken die zijn doordrongen met algoritmes en waarop hij verwijst naar werk van kunstenaars die reageren op deze context: http://algopop.tumblr.com/ Hij zal ook spreken tijdens de conferentie van het FIBER Festival op 16 mei in Amsterdam.

3 Het werk Simulacra van Karina Smigla-Bobinski is te zien in de tentoonstelling van het FIBER festival, van 15-18 mei in A Lab in Amsterdam.

4 Bourriaud, Nicholas. “Precarious Constructions. Answer to Jacques Rancière on Art and Politics.” Open 17 (2009): 20-37.

FIBER festival

Wil je meer over The Subterranean weten en ben je geïnteresseerd in de esthetische, maatschappijkritische en audio(visuele) uitingen? Kom dan langs bij het FIBER festival op 15 en 16 mei in A Lab, Radion en Volkshotel in Amsterdam.

Door Katía Truijen

12 mei 2015

Vorige
Vorige

Body Talk: feminisme, seksualiteit en het lichaam in het werk van zes Afrikaanse kunstenaressen

Volgende
Volgende

Ed Atkins: Tussen realiteit en virtualiteit