Call for Papers: Practicing Exposure (Simulacrum X FIBER Festival)
[NL]
Als de klimaatcrisis ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat de aarde niet louter als achtergrond voor de mens functioneert. Terwijl de mens haar aanwezigheid in de geologie van de aarde onverstoord blijft vergroten, wordt duidelijk dat deze wereld net zo goed door niet-menselijke agencies wordt vormgegeven. De aarde blijkt een vreemde plek te zijn waar (menselijk) handelen processen ontketent die een eigen leven gaan leiden. Deze agencies vormen de wereld, ongeacht wat wij daarvan vinden. Het zijn tevens deze agencies, die uiteindelijk in, op en rondom ons lichaam effect hebben – vaak op ongewenste manieren. Zo worden we keer op keer geconfronteerd met de sterke en onverwachte verwevenheid tussen het menselijke en niet-menselijke, het organische en niet organische.
Toch wordt ons van kinds af aan geleerd om dingen van elkaar te onderscheiden. Het Westerse, ondoordringbare subject dat zichzelf als zodanig afgescheiden van zijn of haar omgeving ziet, staat in een objectiverende en controlerende verhouding ten opzichte van de natuur. Maar hoe kunnen we onszelf als losstaand van onze omgeving zien als er op elk moment miljoenen subatomaire deeltjes door ons lichaam passeren? Het lichaam, ieder lichaam, is in deze zin fundamenteel meer blootgesteld aan de omgeving dan het kapitalistisch of humanistisch subject ons doet geloven.
In haar boek Exposed (2016) schrijft Environmental Humanities wetenschapper Stacy Alaimo dat het Antropoceen geen tijd is voor transcendentale kennis of zekere epistemologieën. Ze stelt voor om te zoeken naar alternatieve formuleringen die precies dit blootgestelde subject als uitgangspunt nemen. Ze typeert dit als practicing exposure en stelt voor te beginnen vanuit een opstandige kwetsbaarheid waarin gezocht wordt naar materiële in plaats van abstracte verbindingen. Met dit verdwijnen van het soevereine subject en het vervagen van grenzen tussen lichamen, ontstaan nieuwe ethische en politieke mogendheden. Zou practicing exposure dan een alternatieve manier zijn om ons tegenover de schijnbaar onafwendbare en catastrofale klimaatcrisis te verhouden?
Wat gebeurt er als je jezelf beschouwt als radicaal blootgesteld aan je omgeving? Post-humanistische en new materialist theorieën benaderen het lichaam als immer verbonden en verstrengeld met zijn omgeving. Dit lichaam betreft niet alleen dat van de mens, maar net zo goed dat van een cel, octopus of activistische beweging. Alaimo noemt deze vormen van verstrengeling materiele intimiteiten. Denk aan de deeltjes micro-plastic die ecosystemen infiltreren en daarmee allerlei lichamen penetreren. Denk aan de miljoenen micro-organismen die een onderkomen in jouw lichaam vinden. Wat visualiseert dit beter dan Francis Bacon’s aan zichzelf ontsnappende bodies without organs?
Een recent voorbeeld van blootgestelde lichamen zijn de door Tata Steel veroorzaakte grafietregens aan de kust van Nederland. De kleine deeltjes lood, mangaan en vanadium die neerdalen in deze giftige regens zorgen voor neurologische stoornissen bij kinderen. Antropoloog Adriana Petryne schetste het biopolitical subject dat na de ramp in Chernobyl vorm kreeg in termen van een dergelijke absolute blootstelling. Deze staat van totale onbeschermdheid vormde een nieuwe basis van waaruit mensen zichzelf opnieuw moesten uitvinden. Het is niet moeilijk om te zien hoe vormen van (giftige) blootstelling zich ook voltrekken door het gebruik van pesticiden en antibiotica in de landbouw, door petroculture dat leven doordrenkt in olie of de plastic soep en verzuring die optreedt in oceanen.
Zulke interacterende agencies zijn te zien in het werk After ALife Ahead (2017) van kunstenaar Pierre Huyghe. Hiervoor transformeerde hij een verlaten ijsbaan in een wereld waarin zichtbare en onzichtbare levensvormen opereren naar hun eigen logica. Zo creëren een giftige zeeslak, waterplassen gevuld met algen, wespen, kankercellen en regen en zonlicht dat zich door openende luiken naar binnen beweegt een ecosysteem dat door interactie een zelf organiserend systeem vormt. Voor de bezoeker is het resultaat een vreemde en desoriënterende wereld.
Performancekunst en activistische praktijken laten zien dat er ook een enorme kracht is die van blootstellen uitgaat. In de menselijke kunstinstallaties van Spencer Tunick poseren honderden mensen naakt op een gletsjer in Zwitserland of aan wal van een onder druk staande kustlijn. Hier worden lichamen blootgesteld aan die kritieke plekken van het Antropoceen waarmee Tunick aandacht vestigd op het leed dat wordt opgelegd aan kwetsbare toekomstige generaties. Een vergelijkbare kracht lijkt uit te gaan van de activistische groeperingen die de materiële realiteit van de klimaatcrisis ontregelen door middel van belichaamde bezettingen van kolenmijnen.
Zoals hierboven al op werd gewezen staan ook de geesteswetenschappen onder druk als een discipline gebouwd rondom het in diskrediet gebrachte menselijk subject. In hoeverre zijn ideologische kritiek en discursieve analyse nog relevant in het komen tot duurzamere ecologieën? In haar essay “Situated Knowledges” bekritiseert Donna Haraway begin jaren 90 de “conquering gaze from nowhere” en de “view from infinite vision”. Zulke abstracte perspectieven zijn vandaag de dag echter nog altijd aanwezig in de verbeelding van het landschap van het Antropoceen.
Wetenschapper Jan Masschelein beargumenteert dat kennis niet voortvloeit uit het vinden van een nieuw perspectief op iets, of het aan het licht brengen van iets. Volgens Masschelein bevindt kennis zich in het blootstellen aan iets door het ontregelen en verplaatsen van jezelf. Dit impliceert een openstellen voor een nieuwe situatie, het verkrijgen van ‘aandacht’ voor dat wat nog niet is, maar wellicht komen gaat. Masschelein’s idee laat zien hoe wetenschap kan beginnen vanuit de erkenning van het zelf als ingebed in de wereld. Een subject/object-scheiding maakt dan plaats voor een subject dat nooit gescheiden is van de wereld die het wil kennen.
Het veelbewogen domein van het Antropoceen, vormgegeven door de mens maar buiten onze controle, begeeft zich niet alleen rondom ons, maar dringt naar binnen en transformeert ons. Practicing exposure betekent een inachtnemen van, in plaats van verschuilen achter, de door de klimaatcrisis beïnvloede materiële intimiteiten, ecologische catastrofen en ongelijk verdeelde levensomstandigheden. Dit brengt politieke en ethische vraagstukken met zich mee, evenals vragen over kennis en methodologie. Bovendien is practicing exposure een actief proces: iets dat vraagt om nieuwe, ontregelende manieren van denken en handelen. Juist hier zijn de kunsten en activistische praktijken van groot belang.
Voor deze samenwerking tussen Simulacrum en FIBER Festival zoeken wij contributies in de vorm van een artikel (1.000, 1.400 of 1.800 woorden), een column, een interview en meer creatieve vormen van schrijven en artistieke portfolio’s. De deadline voor een eerste versie van de contributie is 30 september 2019. Mail ons op info@simulacrum.nl.
Simulacrum X FIBER Festival
De publicatie Practicing Exposure is een samenwerking tussen Simulacrum en FIBER Festival. FIBER festival verkent sensory art om de impact van technologische en culturele veranderingen in de maatschappij en op het gebied van klimaatverandering te onderzoeken. Met Practising Exposure bieden Simulacrum en FIBER Festival de ruimte voor opkomende schrijvers en kunstenaars om hierover mee te denken.
Het thema voor het volgende FIBER Festival is Instability. Een centraal vraagstuk hierin is de behoefte om het mensbeeld en de daarbij horende dominante positie te bevragen. Hierin zien wij een belangrijke rol weggelegd voor een nieuwe generatie aan kunstenaars en ontwerpers die meer-dan-menselijke paden bewandelen met hun werk. Zo kunnen nieuwe zintuigelijke ervaringen bijdragen aan een kruisbestuiving tussen de geestes- en exacte wetenschappen. Simulacrum en FIBER Festival zien dit als een waardevolle mogelijkheid om nieuwe connecties te realiseren tussen artistiek/academisch schrijven en artistic research. Jonge schrijvers en kunstenaars wordt de kans geboden om te reflecteren in beeld en taal op een van de meest urgente thema’s van onze tijd.
[EN]
If there is one thing that the climate crisis has taught us, it is that the world does not exist as a mere background to human existence. While the human is busied with sedimenting itself into the geology of the earth, it turns out that the world is a messy place where strange agencies interact in unexpected and uncontrollable ways. Agencies that shape worlds regardless of our intentions. Agencies, also, that return to work within, on and around our bodies in often unwanted ways. Looking through these webs of interacting entities, life seems to be more connected and entangled than one would expect. Especially as we often perform a habit of distancing ourselves from the world. From childhood onwards, we are taught to separate one thing from another. All this shaped an impermeable Western subject that for so long acted from the presumption of mastery and objectivity over an externalized nature. But how about those millions of subatomic particles passing through your body at any moment? The body, or any body, is fundamentally more exposed to its surroundings than the capitalist or humanist subject wants us to believe.
In her book Exposed (2016), Environmental Humanities scholar Stacy Alaimo argues that the Anthropocene is no time for definitive mappings and confident epistemologies. Instead, she proposes to look for alternative formulations that start precisely from this immersed and exposed subject. Practicing exposure, Alaimo writes, starts from a rebellious kind of vulnerability that seeks material rather than abstract alliances. Aware of the ethical and political agency that emerges from the perceived loss of boundaries and sovereignty, power, here, resides in the micro-practices of everyday life. Might practicing exposure then be a way to counter the seeming ineluctability of catastrophic climate change?
What happens when you think of yourself as radically exposed to your environment? As various posthumanist and new-materialist re-drawings of the body show, entities cannot be seen as distinct from their environment but have to be approached as interconnected and entangled. And it is not just human bodies, but also cells, octopuses or activist movements that are permeated by their material surroundings. Alaimo calls this a material intimacy that works across immense scales. Think of the micro-plastic particles infiltrating ecosystems that come back to us, penetrating all kinds of bodies. Think of all the microorganisms dwelling inside your body that are there not just for your sake. What visualizes this better than Francis Bacon’s bodies without organs trying to escape themselves?
A recent example of this is how toxic graphite-rains induced by steel manufacturer Tata Steel near the Dutch coast penetrate children’s bodies causing neurological disorders. Anthropologist Adriana Petryna studied the biopolitical subject after Chernobyl in terms of such absolute exposure. A total unprotectedness, she argued, formed a new ground zero from which people were to reinvent themselves. There is no difficulty in seeing how (toxic) forms of exposure are equally working through agriculture in the use of pesticides and antibiotics, through petroculture that permeates life in every possible way or through the strange agencies at work in the plastification and acidification of the oceans.
Such interacting agencies can also be found in After ALife Ahead (2017) from artist Pierre Huyghe. He transformed an abandoned ice skating rink into an environment teeming with (in)visible life forms that operated entirely according to their own logic. A venomous sea snail, water pools filled with algae, wasps, cancer cells and the elements all interacting with each other, forming a self-organizing system. As a visitor, you become just one component of a larger constellation of elements on which you have no control. A strange and disorienting world is the result.
As performance and activist practices show, there is also an enormous power that comes with exposure. In the human art installations of Spencer Tunick, hundreds of people pose naked on a glacier in Switzerland or on the shore of a risky coastline. The exposed vulnerability of human flesh not only entails a political claim against future harm to other bodies, but also distributes the political body throughout sites shaped by those strange agencies of the Anthropocene. A similar power seems to emanate from activist groups that disrupt the material reality of the climate crisis by their embodied occupation of coal mines and public spaces.
As already hinted at above, the humanities, build around the discredited figure of the human, stand pressured as well. To what degree can we rely on ideological critique and discursive analysis if we want to come to more sustainable ecologies? Already in the early 90’s did Donna Haraway, in her essay “Situated Knowledges” (1992), critiques the “conquering gaze from nowhere”, or the “view of infinite vision”. Such disembodied perspectives are still all too commonplace within the imaginations of the Anthropocene.
Scholar Jan Masschelein argues how education has nothing to do with gaining a critical distance or finding new perspectives on things. For him, education is a practice of exposure. A practice of dislocating oneself in order to open up, and become attentive to the not yet of what is to come. Masschelein’s notion of educating is just one example of a method that originates from a recognition of the self as embedded in the world, denying a split between subject and object. Here, the subject is never separated from the world it seeks to know.
The troubled domain of the Anthropocene, shaped by the human but beyond our control, not only radiates around us but invades and transforms us. Practicing exposure, Alaimo writes, means to reckon with rather than take refuge from the material intimacies, ecological disasters and unequally distributed living conditions shaped by the climate crisis. This brings together political and ethical question, questions on ontologies, epistemologies and its various methodologies. Moreover, practicing exposure is an active process. It asks for new ways of thinking and acting. And as such, creative and activist practices are of critical importance.
For this collaborative issue between Simulacrum and FIBER Festival we are looking for contributions in the form of an article (1.000, 1.400 or 1.800 words), a column, an interview and more creative forms of writing and artistic portfolio’s. The deadline for the first version of the contribution is September 30th, 2019. Mail us at info@simulacrum.nl
Simulacrum X FIBER Festival
Practicing Exposure is a collaborative edition of arts and culture magazine Simulacrum with Amsterdam based FIBER Festival. By deploying sensory art as a form of critical research, the FIBER festival explores the impact of technological and cultural driven changes in society and the environment. A special focus in FIBER’s programme is the support of emerging makers and thinkers. Both organisations connect strongly on these elements.
With FIBER’s festival upcoming theme Instability, the organisation addresses the need to adapt the human self-image and its dominant position in this world. It sees a role for a new generation of artists and designers, whose work follows more-than-human paths, creates new sensory experiences and ensures a cross-fertilization between the humanities and sciences. Simulacrum and FIBER see a valuable opportunity to construct new connections between artistic/academic writing and artistic research. Offering both young writers and artists the opportunity to learn and reflect on the most pressing topics of our time through words and images.
Otto Duistermaat, Max Litjens, Jarl Schulp en Anouk Slewe
3 juli 2019