Prijswinnende recensie van Caitlyn van der Kaap: Hunkering naar transgressie: Rhythm of the Night in het Frans Hals Museum
Al een aantal jaren werkt Simulacrum samen met het vak Toegepaste Kunstgeschiedenis, een tweedejaars vak van de UvA-bachelor Kunstgeschiedenis. Bij dit vak leren studenten recensies schrijven van kunsttentoonstellingen en wij kozen dit jaar opnieuw de beste recensie uit de geselecteerde stukken. De beste recensie van dit jaar was van studente Caitlyn van der Kaap met haar stuk: ‘Hunkering naar transgressie: Rhythm of the Night in het Frans Hals Museum’.
[Bio]: Caitlyn van der Kaap studeert momenteel zowel Kunstgeschiedenis als Cultural Analysis aan de Universiteit van Amsterdam en werkt als exhibition mediator bij Het HEM in Zaandam. Door beide studierichtingen te combineren, streeft ze naar een interdisciplinair perspectief op moderne en hedendaagse beeldende kunst, film en performance.
Hunkering naar transgressie: Rhythm of the Night in het Frans Hals Museum door Caitlyn van der Kaap
Wie zich op de Haarlemse Grote Markt begeeft en een blik werpt op het smalle, ingebouwde zeventiende-eeuwse Vishuisje is zich op geen enkele manier bewust van de nachtelijke taferelen die zich daarbinnen afspelen. Het betreden van de tentoonstelling Rhythm of the Night in het Frans Hals Museum voelt als een lichtelijke bedwelming, een stap richting een parallelle wereld. Deze expositie is geïnspireerd op een belangrijk fenomeen dat zich voordoet in de wereld van kunst en in de wereld van rave: transgressie. Op het moment van transgressie verdwijnt langzaam de wereld van alledag en wordt het lichaam bewogen naar een wereld van alternatieve mogelijkheden. Dit gevoel probeert het Frans Hals Museum te duiden met ‘het Ritme van de Nacht’; het ritme dat door ons lichaam deint en het individuele bewustzijn lijkt te overstijgen. In HAL, het contemporaine tentoonstellingsgedeelte van het museum waar ‘oud en nieuw elkaar ontmoeten,’ zijn zes videokunstwerken uit 2005 tot en met 2019 opgesteld die verschillende tendensen van het nachtleven weergeven. [1] Het nachtleven speelt zich voor je ogen af, dwalend van het ene naar het andere werk. Rhythm of the Night weet, ondanks het immens brede thema, een veelzijdig beeld te bieden van het leven in de donkere uren. De tentoonstelling weet, ondanks zijn poging tot het weergeven van een transcendentale ervaring, zich echter nog niet los te wrikken van de statische museumwereld.
De relatie tussen kunst en de nacht is er een die zich niet alleen kenmerkt als voedingsbodem voor creativiteit, maar die ook nadrukkelijk politiek van aard is. Schrijfster Persis Bekkering schreef in haar essay ‘Rave is een ritueel, is dansen op ruïnes’:
Rave is een cultureel symbool, een symptoom waarin we tijd kunnen diagnosticeren… Een ritueel van collectieve uitzinnigheid, vieren dat er een wij is omdat we geen wij meer zijn… Rave is een verdwijnpunt. Vanaf het moment dat je ja zegt, verbrokkelen je harnas van alledag, je controle en je discipline, je zelfrepresentatie. [2]
Nachtcultuur uit zich in spirituele en politieke vrijheid. Het gegeven van de nacht als tijdelijk autonome ruimte lijkt als een rode draad door de kunstwerken in de tentoonstelling te lopen. De werken geven een uiteenlopend beeld van het nachtleven weer, maar lijken eveneens een universeel thema te behelzen. De commerciële massa-evenementen in het werk van Anne de Vries, het twaalf uur durende dans ritueel in het werk van Tianzhuo Chen en de Northern Soul-dansavond in het werk van Matt Stokes tonen allemaal diverse uitingen van het nachtleven. Tegelijkertijd zien we juist in al deze werken dezelfde drang naar spirituele overgave terug: een haast religieus verlangen om het individu op te laten gaan in het grotere geheel. Het lichaam wordt bevrijd van het zelf, overgedragen aan de muziek en het begrip van tijd ebt langzaam weg.
Daarnaast zien we ook de sterke politieke lading die de nacht met zich meedraagt. In de werken van Kimberly Clark en Wu Tsang wordt de nacht voorgesteld als een vorm van ontsnapping aan de dag, tevens een belangrijke vorm van verzet. De nacht verzet zich tegen de alledaagse realiteit en creëert een speelveld met eigen wetten. In Hooley (2007) provoceert kunstenaarscollectief Kimberly Clark de gevestigde orde met vandalistische acties op nihilistisch-humoristische wijze. Wildness (2012) van Wu Tsang is een documentaire over de Latijns-Amerikaanse LGTBQ-club ‘Silver Platter’ in Los Angeles en laat het belang van vrijplaatsen en ontmoetingsplekken voor onderdrukte gemeenschappen zien. Volgens cultureel antropoloog Laisa Maria, die het fenomeen van de nacht in de westelijke dialectiek van orde en chaos analyseert, biedt de nacht leven buiten de dominante orde:
De nacht is een rijk voorbij het verbodene, voorbij de grens van het begrensde. De overtreder behoort op het moment niet tot het gewone leven, maar bevindt zich in wezen daarbuiten. Het risico van de nacht voor de status quo is dat het ons blootstelt aan taboes of grenzen die door het systeem van orde worden gehandhaafd en een ruimte biedt voor het doorbreken ervan. [3]
De bezoeker wordt echter niet meteen overweldigd bij het betreden van de tentoonstelling. Voornamelijk de eerste ruimte, waarin het werk van Anne de Vries staat opgesteld, voelt adynamisch aan. De aanpak voelt voorzichtig: de architectuur van het museumgebouw en de inrichting lijken niet gewillig op elkaar aan te sluiten. Het lijkt erop alsof de conservator niet helemaal zeker wist of ze de oude architectuur moest omarmen of wegmoffelen. Tegen de muur staan enkele dranghekken, met daarop banners ontworpen door Anne de Vries, die bedoeld zijn om de bezoeker het gevoel te geven van een festivalterrein. Om het werk te ervaren kan de bezoeker plaatsnemen op zitzakken die tussen de zuilen op de marmeren vloer gesitueerd zijn. De inrichting voelt eerder als een middenweg tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ dan de beoogde ontmoeting. De koptelefoons die daarbij zijn aangeboden zwakken de algehele ervaring nog meer af. De museale voorzichtigheid voelt ongemakkelijk aan. Juist in een expositie als deze zou de muziek van verschillende werken onproblematisch door elkaar heen kunnen klinken. De bezoeker wordt in contact gebracht met een wereld van extase, maar behoort zichzelf hier terughoudend in te bewegen, op de bescheiden afstand van een museumbezoeker. Tegelijkertijd lenen de twee gebouwen waarin HAL zich bevindt zich juist goed voor een expositie die zich nadrukkelijk richt op het audiovisuele medium. Bewegend door het museum ervaart de bezoeker een dwalend gevoel als die zijn weg volgt via de trappen en de verschillende soorten kamers die de werken omsluiten. Alsof men langzaam verdwaalt in een club en met elke stap een nieuwe ervaring ondergaat. Omdat de werken elk over hun eigen ‘omgeving’ beschikken, wordt er ruimte gecreëerd om tempo te verminderen, stil te staan en het beeld te absorberen. Wie zijn weg vervolgt over de krakende vloeren en een trap beklimt naar het volgende werk, is nog even in de greep van wat er zojuist is gepasseerd als plotseling een nieuw beeld opdoemt.
Aangekondigd door het museum als ‘één van de topstukken uit de collectie’ is het werk The Krazyhouse (2009) van Rineke Dijkstra. Dit werk volgt op het werk van Anne de Vries, maar hier betreedt de bezoeker een compleet andere ruimte die los lijkt te zweven in het geheel van de expositie. Bij The Krazyhouse wordt de bezoeker omringd door vier schermen in een verduisterde ruimte. Even valt er een geruisloze stilte voordat één van de schermen weer oplicht en een nieuwe video begint af te spelen. De video-installatie toont vijf jongeren, bezoekers van de club ‘The Krazyhouse’ in Liverpool, dansend in de isolatie van een witte studio. Dijkstra stileert de uitgaanservaring door de jongeren fysiek uit hun context te halen, maar mentaal nog in die wereld te laten bestaan. Ontdaan van hun omgeving ontstaat een scherp gefocust individueel portret. Er heerst een spanning tussen Dijkstra’s camera die ‘wil vastleggen tot na het moment van poseren’ en de jongeren die tegelijkertijd over een zekere zelfbewustheid bezitten in relatie tot de camera. [4] De compleet zwarte ruimte waarin de video-installatie is gesitueerd creëert een fascinerende omgeving: de video’s absorberen de energie in de ruimte. Wanneer een video eindigt en het geluid wegvalt wordt de ruimte pikkedonker. Een moment waarop naar adem wordt gesnakt en eenieder zich plotseling bewust wordt van de gezamenlijke aanwezigheid in de ruimte.
De mogelijkheid om een werk van zo dichtbij te ervaren is echter niet in de hele tentoonstelling aanwezig. De blik van de toeschouwer wordt hier en daar tegengewerkt. In de overloop naar het werk Trance (2019) van Tianzhuo Chen valt bijvoorbeeld overmatig veel licht binnen. Er is één kleine discobal opgehangen om de herinnering te prikkelen dat dit inderdaad een tentoonstelling over clubcultuur is. Deze bewuste poging geeft, naast de juist zo gedachteloze keuze van het licht, een onnozele indruk. De tentoonstelling probeert een gevoel van onderdompeling over te brengen, maar leunt hierbij volledig op de werken. Ook de context die de zaalteksten biedt komt terughoudend over. De referenties in Critical Mass: Pure Immanence (2015) van Anne de Vries naar de filosoof Gilles Deleuze blijven bijvoorbeeld onbenoemd, net zoals de namen van bijdragende makers van de video. [5] Dit is opvallend, met name omdat de conservator van de tentoonstelling, Monique Hendricks, juist erg betrokken is bij het onderwerp. Volgens haar website ligt haar specialisatie op het gebied van ‘identiteit, representatie, het lichaam, camp en clubcultuur' en heeft ze meermaals tentoonstellingen opgesteld rondom dit onderwerp voor onder andere MU Eindhoven, 37PK en het Other Futures festival. [6] Voor de exclusieve LGTBQ-clubnacht Spielraum creëerde ze zelfs een site-specific installatie. Haar ervaring uit deze experimentele culturele instellingen lijkt niet helemaal te zijn overgebracht op de muren van het Frans Hals. De tentoonstelling is toegankelijk, maar ook braaf en voorzichtig. Hendricks weet er niet de meeslepende ervaring van te maken die de verwachting zeker wel oproept. In 2019 publiceerde ze in Mister Motley het tweedelige essay Can you feel it, over de wisselwerking tussen clubcultuur en de beeldende kunst. Het lijkt erop dat het essay aanzet heeft gegeven tot de tentoonstelling: de genoemde werken komen overeen met die uit de expositie. In dit essay weet Hendricks haar referentiekader wel verder uit te breiden en de maatschappelijke notie meer toon bij te zetten. Haar onderzoek lijkt echter bij de grenzen van dit essay op te houden en wordt in de levende vorm van de tentoonstelling niet krachtiger gemaakt. [7]
Een tentoonstelling die de verwachtingen wel wist samen te brengen tot een glorieus geheel was Sweet Harmony: Out of the Underground, te zien in het HEM afgelopen nazomer. Hier kwam de wisselwerking tussen publiek, architectuur, inrichting en kunstwerken samen tot een werkelijke rave-ervaring. In deze multimediale tentoonstelling werd de ravecultuur in haar breedste vorm van zijn belicht en werd de relatie tussen kunst en het nachtleven uitvoerig geanalyseerd aan de hand van werken gemaakt over een tijdsbestek van veertig jaar. De bezoeker betrad een 200 meter lange ondergrondse schietbaan, zonder ramen en zonder bereik, en baande zich een weg door een andere wereld. Licht, stemmen en geluiden suisden door de ruimte. De tentoonstelling was treffend in beeld en geschiedenis. De tentoonstelling toont verschillende aspecten van de ravecultuur: van de ontstaansgeschiedenis in zwarte en queer gemeenschappen, tot aan illegale ravefeesten, zwetende gabbers, drugservaringen en een unieke collectie werken uit de legendarische club de Roxy (1987-1999). [8] De tentoonstelling balanceerde tussen documentatie en conceptuele reflecties. Wie hier wegging had niet alleen kunst beschouwd, maar was ook in contact gekomen met het serieuze culturele fenomeen clubcultuur. In dit opzicht had Rhythm of the Night zich nog in grote mate kunnen ontwikkelen. Een expositie die tracht beeldende kunst en de levende ervaring van de nacht samen te brengen moet zich bewust verhouden tot de bezoeker als deelnemer. Laat de toeschouwer het effect van de tijdelijk autonome ruimte ervaren. Een tentoonstelling die dit effect wil bereiken dient een belangrijk fenomeen niet te missen, iets wat aan de conservatoren van beide exposities is ontgaan: de representatie van de veejay cultuur. Juist hier werd vanaf het begin de visuele beleving van beeldende kunst de club in gebracht. Denk aan namen als Addictive TV, Eboman, Micha Klein, Milosh, 00-Kaap en noem zo maar op. [9] Een audiovisuele tentoonstelling zou er rijk gevuld mee kunnen zijn. Met deze aandachtigheid zou Manique Hendricks haar rol als gastconservator van de aankomende tentoonstelling over nachtcultuur in het Stadsarchief tegemoet kunnen komen. Een tentoonstelling die de bezoeker meeneemt in transgressie en de museumwanden een nieuwe wending geeft. Laat de bezoeker dansen, dansen in een nieuwe autonome zone van kunst en rave. In de woorden van Emma Goldman: ‘If I can’t dance, I don’t want to be part of your revolution.’ [10]
Noten
[1] Frans Hals Museum, “Onze Missie,” laatst aangepast 21 augustus 2022, https://www.franshalsmuseum.nl/nl/over-ons/onze-missie/.
[2] Persis Bekkering, ‘Rave is een ritueel, is dansen op ruïnes’ Thys Boer en Jonasz Dekkers, eds. Geen dag zonder nacht (Walburg Pers, 2022): 18-22.
[3] Laisa Maria, Transgressie bij maanlicht uit Thys Boer en Jonasz Dekkers, eds. Geen dag zonder nacht (Walburg Pers, 2022): 56.
[4] Tamara Tomić-Vajagić. “The Self/Portrait Effects and Dance Performance,” Performance Research 19, no. 5 (September 2014): 82–92, https://doi.org/10.1080/13528165.2014.958362.
[5] Foam, “Anne de Vries - Critical Mass Pure Immanence,” z.d., https://www.foam.org/nl/artworks/critical-mass-pure-immanence.
[6] Manique Hendricks, “Projecten,” z.d., https://www.maniquehendricks.nl/.
[7] Manique Hendricks, “Can you feel it? – deel II ,” 9 december 2019, https://www.mistermotley.nl/can-you-feel-it-deel-ii/.
[8] Het HEM, “Sweet Harmony: Out of the Underground,” z.d., https://hethem.nl/nl/Het-Hem/Exhibitions/2022/09/Sweet-Harmony-Out-Of-The-Underground.
[9] Marina Turco, “VJ Cultures in the Netherlands: Hovering between Art, Entertainment and New Media Cultures” uit Sanneke Huisman en Marga van Mechelen, eds., A Critical History of Media Art in the Netherlands (Jap Sam Books, 2020), 286-302.
[10] Alix Shulman, “Dances with Feminists,” Women’s Review of Books 9, no. 3 (December 1991) https://doi.org/10.2307/4021093.
11 juli 2023