Call for Papers: Het monument

[NL]

In het Grutas Park in Litouwen staan bijna honderd beelden van Stalin, Lenin, Marx, Engels en anonieme werkers een beetje troosteloos bij elkaar. Na de val van het communisme zijn ze verzameld in één park; bezoekers lopen rond en maken wat selfies. Zonder de glorieuze aura’s van deze historische figuren blijft er van de eens imposante monumenten niet veel over – de beeldentuin doet dan ook eerder denken aan een soort monumentale begraafplaats.

Er bestaan meer van dit soort eindstations voor uit de gratie geraakte gedenktekens: zo is er het Fallen Monument Park in Moskou, maar ook het Coronation Park in Delhi met oude Britse imperialistische beelden. Deze laatste plek inspireerde het kunstenaarscollectief Raqs Media Collective tot hun gelijknamige serie voor de biënnale in Venetië in 2015, waarbij ze al afgebroken beelden presenteerden als nieuw om de onvermijdelijkheid van verval te laten zien. Het lijkt een visualisatie van wat Derrida in Mal d’archive (1995) de vergetelheid in het hart van het monument noemde.

Christo en Jeanne-Claude hadden hun eigen manier om nieuw leven in bestaande monumenten te blazen. Christo pakte in 1963 voor het eerst een beeld in uit de Villa Borghese in Rome. Er zouden nog veel meer volgen, samen met zijn vrouw Jeanne-Claude, hoewel ze voor veel van hun Wrapped Monuments geen toestemming kregen. Dit jaar staat de Arc de Triomphe in Parijs op de planning. In de herfst van 2020 zal de triomfboog aan de voet van de Champs Elysees bedekt worden onder 25 duizend vierkante meter zilverblauwkleurig propyleen.

Traditioneel gezien is een gedenkteken onlosmakelijk verbonden met een plaats. Cicero beschreef in zijn De oratore (55 v. Chr.) al de retorische methode van loci (plaatsen) en imagines (beelden) om toespraken te onthouden. De redenaar beeldde zich een object in in een denkbeeldige ruimte, zodat hij deze herinnering altijd terug kon ‘vinden’ bij het graven in zijn geheugen. Francis A. Yates beschrijft in de The Art of Memory (1966) dat dit antieke mnemonische systeem in West-Europese cultuur door blijft klinken tot aan de Renaissance en de Verlichting. In de kunsten zien we dit terug in de grafmonumenten van overleden helden of heiligen, inscripties in publieke gebouwen, gebrandschilderde glazen in kerken of historiekaarten die gebeurtenissen uit het verleden in het landschap situeren.

Nog steeds wordt voor monumenten een passende plek gekozen waar een fysiek object wordt geplaatst dat de herinnering belichaamt en onvergetelijk probeert te maken. Maar doorstaan deze objecten zelf wel de tand des tijds? Een gedenkteken verbindt heden met verleden, opdat wij stilstaan en her-denken, en wordt zo onderdeel van het collectieve geheugen van de natiestaat, het volk of de groep. Dat er verschillende visies op het verleden bestaan is duidelijk: monumenten staan vaak symbool voor grotere vragen over herinneren of juist het vergeten van delen van gedeelde geschiedenis. Of, zoals iemand zei over de #RhodesMustFall-beweging in Zuid-Afrika: ‘it was not just about the statue.’

Dichter bij huis woedt de discussie langs het vaak bekladde Jan Pietersz. Coen-beeld in Hoorn en de Johan Maurits-buste in het Mauritshuis, voorbeelden die wijzen op een aanzwellend geluid van mensen die staande monumenten kritisch benaderen en nadenken over veranderingen die beter passen bij het heden. Zo is het Van Heutsz-monument in Amsterdam in 2004 hernoemd tot ‘Monument Indië-Nederland’ en wordt het door kinderen uit de buurt vooral gebruikt als zwembad.

Deze vraagtekens worden niet alleen bij monumenten zelf geplaatst, maar ook bij namen van straten, instituten en tunnels. We willen de mensen die niet handelden volgens onze hedendaagse ethische codes niet meer vereren. Maar wat zijn de gevolgen als we de zwarte bladzijden van ons verleden uitwissen? Zou het herdenken moeten worden gekenmerkt door een bereidheid om delen van het verleden achter ons te laten, zoals Gert Oostindie schrijft in Postkoloniale beeldenstormen (2018)? Of verandert ons vergeten dan in verbloemen – onderdeel van een positie die overblijft op het moment dat het koloniale verleden niet verwerkt maar onderdrukt wordt – zoals Gloria Wekker betoogt in Witte onschuld: paradoxen van kolonialisme en ras (2018)?

Monumenten zijn niet meer alleen de massieve, torenhoge sculpturen of bustes, statisch en eeuwig, door de overheid geïnitieerd. Kan een collectief moment of gemeenschappelijke daad ook als ‘plaats van herinnering’ dienen? De Franse historicus Pierre Nora vraagt dit zich af in Lieux de mémoire (1984-1992). Immateriële monumenten vervullen al langer de rol van het herdenken, zoals de jaarlijkse nationale herdenking op 4 mei. Kan een plaats van herinnering ook niet-fysiek zijn?

Monumenten zijn in beweging en kunstenaars spelen hier een rol in. Ze treden op als makers van monumenten, in opdracht of juist ongevraagd. Airco Caravan plaatste zonder toestemming een beeld van Martin Luther King in het gelijknamige park in Amsterdam Zuid. In een controversieel project van Jonas Staal uit 2005 werd Geert Wilders afgebeeld als levende martelaar in kleinschalige herdenk-installaties door het land. De conceptuele kunstenaar Thomas Hirschhorn maakte geïmproviseerde en tijdelijke monumenten, hommages aan theoretici als Gramsci in the Bronx (NYC) of Spinoza in de Bijlmer. Hirschorn’s gedenktekens zijn geen passieve, levenloze objecten, maar ruimtes die de gemeenschap activeert en mede maakt. Dit soort monumenten passen misschien beter bij het ‘nu’. Een nieuwe tijd brengt tenslotte altijd een nieuwe kijk op het verleden, nieuwe methoden van herinnering en – niet te vergeten – nieuwe herinneringen en een nieuw verhaal.

Her-denk met ons mee over de kunst van het herinneren en schrijf een artikel van 1.000, 1.400 of 1.800 woorden. Stuur ons op korte termijn een opzet toe; de deadline voor het volledige artikel is 29 maart 2020. Schrijf je liever een column (750 woorden), een interview (1.000 woorden) of ken je een kunstenaar die in dit nummer van Simulacrum past? Mail naar info@simulacrum.nl, gelieve artikelen in te sturen als .doc of .docx bestanden en portfolio’s als PDF. Auteursinstructies vind je hier.

Raqs Media Collective, Coronation Park, 2015.

[EN]

Some hundred statues of Stalin, Lenin, Marx, Engels and anonymous workers stand together rather disconsolately in the Grutas Park in Lithuania. After the fall of the communist regime, they were collected in one park; visitors walk around and take some selfies. Without their glorious auras, these once impressive monuments have lost much of their power – the sculpture garden looks more like a monumental graveyard.

More of such end-of-the-line destinations exist for monuments that have fallen from grace, such as the Fallen Monument Park in Moscow, or the Coronation Park in Delhi that houses old British imperialist statues. This latter park inspired the artist collective Raqs Media Collective to make a series of sculptures for the Venice Biennale in 2015, in which they presented newly made sculptures that were already decayed, to show the inevitability of abdication. Their half-perished statues could also be seen as an interpretation of what Derrida has called the forgetfulness within the heart of the monument in Mal d’archive (1995).

Christo and Jeanne-Claude have their own way to breathe new life into existing monuments. Christo wrapped a sculpture for the first time in the Villa Borghese in Rome in 1963. In collaboration with his wife Jeanne-Claude, many wrapping projects would follow, even though they were not granted permission for many of their Wrapped Monuments. This year, Paris’s Arc de Triomphe is scheduled, preceded by an exhibition of their monumental wrapping practice in the Centre Pompidou. In Fall 2020 the large arch at the end of the Champs-Élysées will be covered by 25 thousand square meters of silver-blue propylene.

A memorial is traditionally viewed as inseparably linked to a place. In De oratore (55 BC), Cicero already described the rhetorical method of loci (places) and imagines (pictures) to memorise speeches. The speaker imagined an object in an imaginary space, so that he could always find it back by digging into his memory. Francis A. Yates states in The Art of Memory (1966) that this mnemonic system from antiquity resonates in West-European culture up until the Renaissance and the Enlightenment. In the arts, this relation to place is visible in grave monuments of deceased heroes or saints, inscriptions in public buildings, stained-glass windows in churches or history maps that situate events from the past in the landscape.

Likewise, when constructing a new monument today, those in charge select an appropriate location and place a physical object, which attempts to embody a memory in order to render it unforgettable. However, do these objects themselves stand the test of time? A memorial connects the past to the present, in order for us to stand still, re-think and remember, and thus, it becomes part of the collective memory of a nation-state, a people or a group. Certainly, multiple visions exist on the past: monuments are often symbolic for much larger questions around remembering – or the forgetting – of parts of shared histories. Or, as someone said about the #RhodesMustFall movement in South-Africa: ‘it was not just about the statue.’

Closer to home, the debate rages on, past the often graffitied statue of Jan Pietersz. Coen in Hoorn and Johan Maurits’s bust in the Mauritshuis. These examples point to a growing number of people that approach existing monuments critically and think about changes that sit better with the present. For instance, in 2004, the Van Heutsz monument in Amsterdam was renamed as the ‘Indies-Netherlands Monument’ and is now utilized mostly by the neighbourhood’s children as a swimming pool.

Critical questions are not only asked of monuments, but also of street names, institutes and tunnels. We do not want to honour the people who did not act according to our contemporary ethical principles. Yet what are the consequences if we simply wipe out the black pages from our shared past? Does the practice of commemoration require a willingness to leave parts of the past behind us, as Gert Oostindie writes in Postkoloniale beeldenstormen (Postcolonial Iconoclasm) (2018)? Or does forgetting then turn into glossing over – a position that becomes the only viable one after not working through the loss of empire but simply repressing it – as Gloria Wekker argues in White Innocence: Paradoxes of Colonialism and Race (2018)?

Monuments are no longer massive, sky-high sculptures or busts, static and eternal, initiated by the state. Can a shared moment or collective act also function as a place for memory? The French historian Pierre Nora asks this question in Lieux de mémoire (1984-1992). Immaterial monuments have actually already been playing the role of memorial, like the Dutch annual national May 4th commemoration. Can a place for memory also be non-physical?

Monuments are in motion and artists play a central role in this. They act as makers of monuments, commissioned or unsolicited. Without permission, Airco Caravan placed a statue of Martin Luther King in the Amsterdam park that carries his name. Jonas Staal controversially portrayed Geert Wilders as living martyr by constructing memorial installations for him across the Netherlands in 2005. The conceptual artist Thomas Hirschhorn made improvised and temporary monuments, homages to theorists such as Gramsci in the Bronx (NYC) or Spinoza in de Bijlmer. His memorials are not passive, lifeless objects, but spaces that the community co-creates and activates. These dynamic monuments may sit better with our contemporary moment. After all, each new age ultimately brings new visions on the past, new methods of memory and, of course, new memories and new narratives.

Re-think the art of memory with us for our next issue and write an article of 1.000, 1.400 or 1.800 words. In the short term, send us an outline; the deadline for full articles is March 29, 2020. You can also write a column (750 words) or an interview (1.000 words), and we are eagerly looking for artists with image / text contributions. Email us at info@simulacrum.nl; please send articles in .doc or .docx format and portfolios in pdf. Author instructions can be found here.


Julia Alting, Daniel Koers en Anne-Rieke van Schaik

19 februari 2020

Vorige
Vorige

Prijswinnende recensie van Bert-Jaap Koops: De mythevorming van het Drentse landschap

Volgende
Volgende

Spectrum: Fetisj