Call for Papers: In kaart

[NL]

Vandaag de dag lijkt alles in kaart te worden gebracht: door middel van internet, satellieten en GPS beschikken we, wanneer en waar we maar willen, over kennis van onze directe omgeving en verder. Voordat we de deur uitgaan berekent Google Maps de snelste route van A naar B, terwijl we op de fiets zitten halen we onze telefoon tevoorschijn om te kijken of we nog op de goede weg zitten. De voortdurende neiging om te oriënteren en te navigeren lijkt voort te vloeien uit een instinctieve drang om grip te krijgen op de wereld om ons heen. ‘In kaart brengen’ slaat namelijk niet alleen op het letterlijk vervaardigen van een landkaart, maar betekent ook in figuurlijke zin ‘een overzicht maken van’.

Al sinds mensenheugenis wordt het aardoppervlak vertaald naar woord en beeld. Ontdekkingsreizen in de vijftiende en zestiende eeuw gaven het vervaardigen van kaarten een nieuwe impuls: op grote schaal gingen Europese reizigers landkaarten en atlassen produceren. De artistieke invullingen van de vaak handgekleurde plattegronden vormen een bron van iconografie en zijn tevens een lust voor het oog. In deze historische artefacten liggen echter cultuur- en tijdsgebonden visies verscholen. Zo gingen de wereldverkenningen gepaard met imperialisme en kolonialisme, waardoor de vreemde, voor de thuisblijvers onbekende oorden geframed op de kaart werden gezet. Kaarten droegen op deze manier bij aan de beeldvorming over de ‘nieuwe’ werelden.

Een kaart lijkt op het eerste gezicht een objectieve methode voor het vastleggen van de wereld om ons heen, maar aan de creatie gaan selectieve processen vooraf. Is het mogelijk een geheel objectieve kaart te produceren? Schrijver Umberto Eco vroeg zich in het essay ‘On the Impossibility of Drawing a Map of the Empire on a Scale of 1 to 1’ (1994) af of je een kaart zou kunnen tekenen die de wereld zonder enige vorm van een selectieproces representeert – een kaart die ieder mens, ieder takje en elk gevallen blaadje precies weergeeft. Hij liep al snel tegen een probleem aan: wanneer je deze gigantische kaart uitspreidt over de wereld, wordt het zelf ook deel van die wereld en is er een nieuwe kaart nodig. Een allesdekkende kaart valt dus niet te realiseren. Eco’s wandelende gedachten lijken absurd, maar verkennen treffend de (on)mogelijkheid om de wereld objectief vast te leggen.

Een hedendaagse kunstenaar die zich bezighoudt met deze cartografische beperkingen is Hang Hao. Zijn kunstwerken World Map A en World Map B (2000) wemelen van onwaarheden en misspellingen. Zo zijn alleen welvarende eerste-wereldlanden opgenomen in de kaart en zijn andere delen van de wereld weggelaten of verkleind. Hao uitte hiermee kritiek op de eurocentrische en (post)koloniale kijk die wordt gevisualiseerd door westerse kaarten uit heden en verleden. Een ander voorbeeld van een kunstwerk dat de hand van de cartograaf bevraagt, is Amsterdam RealTime (2002), een werk waarin de voeten van Amsterdamse inwoners een kaart produceerden. Kunstenaars Esther Polak en Jeroen Kee gaven een groep Amsterdammers GPS-tracers die hun fiets- en wandeltochten live vastlegden. Op een scherm in cultureel centrum de Waag was te zien hoe hun bewegingen lijnen tekenden. Zo ontstond een ‘RealTime’ kaart van Amsterdam.

Terwijl kunstenaars de wereld op een nieuwe manier in kaart brengen, wordt de kunst zelf op haar beurt ook in kaart gebracht. Cultuurtheoreticus Aby Warburg trachtte in zijn Mnemosyne Atlas (1924-1929) de kunstgeschiedenis te reorganiseren op transhistorische en transnationale wijze, tegen conventies van de moderne kunstgeschiedenis in. Hij stelde panelen samen waar hij kunstwerken bij elkaar bracht die overeenkomende symbolen, thema’s en emoties vertonen. Het resultaat was een associatieve picture atlas van kunstwerken strekkend van de Griekse Oudheid tot aan Weimar Duitsland.

Schrijver Rebecca Solnit pleit in haar boek A Field Guide to Getting Lost (2010) juist voor het niet in kaart brengen. Onbekend terrein werd op kaarten lange tijd met de woorden ‘Terra Incognita’ aangeduid. De term impliceertdat onze kennis van de ruimte beperkt is. Het gegeven dat dit niet meer aan de orde is bij hedendaagse kaarten, noemt Solnit een vorm van zelfingenomenheid. “The Terra Incognita spaces (…) signify that the cartographers knew they didn’t know, and awareness of ignorance is not just ignorance; it’s awareness of knowledge’s limits.”

Buiten het feit dat we ons in het heden minder bewust zijn van de resterende ‘Terra Incognita’, reist ook de vraag op of we überhaupt wel alle gebieden willen definiëren. In hoeverre is het wenselijk om je omgeving tot in de kleinste details te kennen? Kijken we, in een tijd waarin we op elk moment van de dag precies onze locatie kunnen bepalen, nog wel goed om ons heen? Bestaat er nog de mogelijkheid om te dwalen en helemaal van de kaart te raken? Wellicht is dit laatste bij uitstek een opgave voor de kunsten.

Schrijf voor Simulacrum een artikel van 1.000, 1.400 of 1.800 woorden. Stuur ons op korte termijn een opzet toe; de deadline voor het volledige artikel is 7 april 2019. Schrijf je liever een column (750 woorden), een interview (1.000 woorden) of ken je een kunstenaar of cartograaf die in dit nummer van Simulacrum past? Mail naar info@simulacrum.nl

Hang Hao, The World Map A, 2000.

[EN]

Nowadays, everything seems to be mapped: through internet, satellites and GPS we can get to know our direct surroundings and beyond, whenever and wherever we want. Before leaving the house, we let Google Maps calculate the fastest route from A to B and on the road we repeatedly take out our phones to check if we are still on the right track. The ongoing inclination to orient and navigate ourselves seems to stem from an instinctive urge to grasp the world around us. ‘To map’ does not only refer to the actual process of producing a chart of a geographical area, but also, more figuratively, to the process of creating an overview of something.

For as long as we can remember, the surface of the earth has been translated into word and image. Exploratory voyages in the fifteenth and sixteenth century revitalised cartographic activities; European travellers started to produce maps and atlases on a large scale. The iconography of these often hand-coloured prints attributes to their artistic quality; they are a feast for the eye. Not always do we realise, however, that such maps are produced from specific cultural and temporal points of view. Voyages of discovery were embedded in imperialism and colonialism, framing the way these unknown places were shared with those at home. This way, maps attributed to the formation of a certain image of the ‘new’ worlds.

At first sight, a map seems to be an objective means to capture the world around us, but its creation is bound to processes of selection. Is it possible to produce an entirely objective map? In his essay ‘On the Impossibility of Drawing a Map of the Empire on a Scale of 1 to 1’ (1994), writer Umberto Eco wonders if it would be possible to draw a map that represents the world without leaving anything out: one that shows precisely each human being, each twig and each fallen leaf. Soon he faced a problem: when you spread this gigantic map out over the world, it becomes part of that world itself and therefore you are in need of a new map. An all-encompassing map is thus impossible to realize. Eco’s wandering thoughts might seem absurd, but they explore the (im)possibility of documenting the world objectively in a striking way.

A contemporary artist concerned with cartographic limitations is Hang Hao. His artworks World Map A and World Map B (2000) are loaded with falsehoods and misspellings. Only wealthy, First World countries are visible on the map, while other parts of the world are omitted or scaled down. By doing so, Hao criticizes the Eurocentric and (post)colonial outlook visualised by western maps from past and present times. Another example of an artwork questioning the hand of the cartographer is Amsterdam RealTime (2002), a work in which the footsteps of inhabitants of Amsterdam reproduced a map. Artists Esther Polak and Jeroen Kee handed a group of Amsterdam residents GPS-tracers to live-track their cycling and walking tours. A screen-installation at cultural centre the Waag showed how their movements drew lines through the city. A ‘RealTime’ map of the city emerged.

While artists have mapped the world in novel ways, art itself was mapped in return. With his Mnemosyne Atlas (1924-1929) cultural theoretician Aby Warburg attempted to reorganize art’s history in a transhistorical and transnational manner, against conventions of modern art history. He composed panels in which he combined artworks that feature common symbols, themes and emotions. This resulted in an associative ‘picture atlas’, showing artworks ranging from antiquity to Weimar Germany.

In her book A Field Guide to Getting Lost (2010), writer Rebecca Solnit pleads for the value of not mapping. For a long time, unknown territory was indicated on maps with the words ‘Terra Incognita’. This term implicates that our knowledge of space is limited. For Solnit, the fact that this is out of use in contemporary maps is a matter of smugness. “The Terra Incognita spaces (…) signify that the cartographers knew they didn’t know, and awareness of ignorance is not just ignorance; it’s awareness of knowledge’s limits.”

Apart from the fact that we have become less aware of the remaining ‘Terra Incognita’, we could also doubt if we even want to define all territory. To what extent is it desirable to know your surroundings up to the smallest details? Do we, in an age in which we can determine our exact location at each moment of the day, still take the time to look around? Does the possibility to wander and get off track still exist? Perhaps this is a challenge to be addressed by the arts.

You can write an article of 1.000, 1.400 or 1.800 words for Simulacrum. Send us a draft: the deadline for the article is 7th of April, 2019. Would you rather like to write a column (750 words) or interview (1000) or do you know an artist or cartographer who could fit this issue of Simulacrum? Mail us! info@simulacrum.nl

Marsha Bruinen, Marit Holtrust en Anne-Rieke van Schaik

25 februari 2019

Vorige
Vorige

Spectrum: Love

Volgende
Volgende

Call for Papers: Posthuman